Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [[15]Wij zeiden:] Hoe zouden wij [16]een lied des HEEREN zingen [17]in een vreemd land? 15. Dit is het antwoord van het volk Israel, op het verzoek van de Babyloniers, gevende reden waarom zij weigerden enig lied des Heeren te zingen. 16. Dat is, liederen, die men gewoon is ter ere Gods te zingen, niet tot lust dergenen, die van den waren godsdienst vreemd zijn. 17. Te weten, onder de vijanden der kerk Gods, die gewoon zijn den naam Gods te lasteren. Hebr. in het land eens vreemden; dat is, der vreemdelingen.